We maken muziek!

Week 1 'zachte geluiden'

In mijn kamer staat een gitaar. De kinderen kunnen er niet van afblijven. Zelfs de allerjongste veegt al met z´n vingertjes over de snaren. Ze horen verschillende tonen muziek. Ze luisteren verbaasd naar hun eigen spel. In dit thema gaan we aan de slag met muziek: harde en zachte, hoge en lage tonen, snelle en langzame muziek. Ook ritme en dans komen aan bod. Dus, voetjes van de vloeren want ‘We maken muziek!’

Het liedje over het muisje

Muis trippelt door de kamer. Ze maakt kleine stapjes en zingt ondertussen een liedje (Liedje over het muisje). We moeten wel heel stil zijn en goed luisteren. Muisjes kunnen niet zo hard zingen.

Piep piep piep piep piep hoor je het muisje niet?

Als je 't muisje horen wil, wees dan stil...

Trippel samen met de kinderen door de kamer. Zing samen het liedje van de muis. Zing daarna het liedje zo zacht mogelijk. Je kunt de kinderen ook een muizenstaart (gekleurd lint) geven, waardoor ze zich net een klein muisje voelen.

We maken muizengeluiden

Nodig:

  • Kleine petflesjes
  • Rijst
  • Gekleurd plakband
  • Verf
  • Versierspulletjes

Muis trippelt heel zachtjes door de kamer. Probeer maar goed te luisteren naar het geluid van een trippelende muis. Kun jij ook zo zachtjes door de kamer lopen? We gaan het geluid van muis namaken. Hiervoor gebruiken we een kleine petfles. Laat de kinderen het flesje versieren. De jongste kinderen kun je het laten verven, de oudere kinderen kunnen aan de slag met verschillend versier-materiaal (tip: gekleurd plakband). Als alles klaar en droog is, stop je een paar korreltjes rijst in de fles. De dop stevig dichtdraaien. Beweeg nu de fles langzaam in het rond, hoor je de stapjes van de muis?

Kun jij iets bedenken dat zachte geluiden maakt? (Denk aan het tikken van de regen, de bladeren die ritselen in de wind) Kun je deze geluiden nadoen? Bijvoorbeeld met je vingers zachtjes op de tafel tikken of ... ?

Hoor je de muis?

Maak je gebruik van het Bubobord? Print en lamineer de muisjes. Plak er klittenband achter. Plak een muis op het Bubobord en zing het liedje ‘piep, piep, piep’. Laat de kinderen vervolgens voor de muis een verstopplekje maken met behulp van stroken klittenband. 

Week 2 'Harde geluiden'

Wat hoor ik daar? Wie stampt daar door de kamer? Het is een olifant! Met z’n grote poten maakt hij hele grote stappen: boem, boem, boem. Doe je mee met de olifant? We maken ook hele grote, harde stappen door de kamer. Kun je tegelijk met de stappen ook in je handen klappen? Dan maken we nog meer geluid. Boem, klap, boem, klap!

Alle muisjes rennen gauw weg voor het harde geluid van de olifant. Met z’n poten stampt hij op de grond. Maar de olifant kan met z’n slurf ook harde geluiden maken. Luister maar eens hoe dat klinkt: olifant maakt muziek!

Trompetter als een olifant

Nodig:

  • Keukenrol
  • Stukken gekleurd papier
  • Lijm
  • Sierlint

 Scheur het papier in kleine stukjes. Smeer lijm op de keukenrol en beplak hem met de stukjes papier. Als je klaar bent, krijg je een mooie strik om je toeter.

Tip: schrijf op een kaartje de naam van het kind en maak het met de strik vast op de toeter.

Kun je zelf ook harde geluiden maken? De olifant kon hard op de grond stampen met z’n poten en hard trompetteren met z’n slurf. Je kunt ook hard zingen of hard schreeuwen. Hard op een trommel slaan of op een toeter blazen. Vind  je dat leuk? Laat de kinderen nadenken over het maken van harde geluiden. Schrik je ervan? Word je er vrolijk van?

Je ziet vaak dat kinderen zich ‘groot’ maken wanneer ze hard zingen of hard stampen. Ze maken zich ‘klein’ wanneer ze zachte geluiden maken. Let eens op wanneer ze fluisteren, dan duiken ze een beetje in elkaar.

Harde en zachte muziek

Zet een vrolijk muziekje op. Zet het volume eerst heel zachtjes. De kinderen lopen langzaam en op hun tenen door de kamer. Wanneer je de muziek harder zet, mogen de kinderen sneller gaan lopen en gaan stampen.

Muziek-kiekeboe-spel

Nodig:

  • lapjes vilt
  • zelfklevend klittenband
  • afbeeldingen van gitaar, fluit, trommel en xylofoon
  • dubbelzijdig plakband

Maak je gebruik van het Bubobord? Knip van stukken vilt rechthoekjes van ongeveer 10 x 15 centimeter. Print en lamineer de afbeeldingen van gitaar, fluit en trommel en xylofoon. Knip de afbeeldingen uit en plak op de achterkant een stukje klittenband. Plak op de bovenste rand van de afbeeldingen een stukje dubbelzijdig plakband en plak het stukje vilt erop. Verdeel deze ‘kiekeboe-afbeeldingen’ op het Bubobord. Laat dan één voor één het geluid van een gitaar, fluit, xylofoon of trommel horen. De kinderen mogen  proberen het juiste instrument te vinden bij het geluid.

Een ander spel dat je hiermee kunt doen is twee dezelfde afbeeldingen van het muziekinstrument vinden.

Week 3 We luisteren naar hoge en lage muziek

We zingen het liedje ´Ik zing hard, ik zing zacht' van troubadour Peter de Jong.

Ik zing hard ik zing zacht ik weet hoe dat moet
Ik zing hard ik zing zacht ik kan dat heel goed (2x)

Ik zing hoog ik zing laag ik weet hoe dat moet
Ik zing hoog ik zing laag ik kan dat heel goed (2x)

Ik zing snel ik zing langzaam ik weet hoe dat moet
Ik zing snel ik zing langzaam ik kan dat heel goed (2x)

Ik zing wel ik zing niet ik weet hoe dat moet
Ik zing wel ik zing niet ik weet hoe dat moet (2x)

Als we zingen ´ik zing hoog´ gaan we op onze tenen lopen. Als we zingen ´Ik zing laag´ proberen we op onze hurken of op handen en knieën verder te lopen.

 

De vogel vliegt hoog, de vogel vliegt laag

Nodig:

  • Bamboestokjes (bij een doe-het-zelf zaak of tuincentrum)
  • Prints van de afbeelding vogel
  • Lijm

Print de afbeelding van de vogels.
Knip de bamboestokjes op de juiste lengte (ongeveer 30 centimeter)
Plak het uiteinde van de print op het bamboestokje zodat je een soort vlaggetje krijgt.

Speel een hoge toon op je fluit/gitaar/xylofoon en steek dan het stokje met daarop de vogel hoog in de lucht: ‘Kijk de vogel vliegt hoog!’ Doe hetzelfde met een lage toon op je fluit/gitaar/xylofoon en houd dan het stokje laag bij de grond: ‘Kijk, de vogel vliegt laag!’ Laat de kinderen goed luisteren en laat ze hun eigen 'vogelstokje' bewegen op de hoogte van de muziek.

Ga met de kinderen naar buiten en laat ze luisteren naar alle geluiden om hen heen. Kunnen ze vertellen of ze hoge of lage geluiden horen? Zingt de vogel hoog of laag? Bromt de auto die langsrijdt, hoog of laag? Probeer nog meer geluiden te horen en laat de kinderen erover vertellen.

Trommelen op de trommel

We zingen het liedje: ‘tam tam’ (tekst en muziek Marijke Ram en Job Eppen)

Tam tam tam tam, daar komen muzikanten aan;
Ze lopen keurig in de maat bij ons door de straat.

We maken onze eigen trommel en marcheren door de straat!

Nodig:

  • Yoghurt emmertje
  • Gekleurd papier A-4
  • Stevig papier/dun karton
  • Stevige takjes
  • versiermateriaal
  • Lijm
  • Kwasten
  • Touw (of oude veters)

Ieder kind krijgt een emmertje. Laat de kinderen het emmertje goed insmeren met lijm. Laat ze van gekleurd papier kleine stukjes afscheuren en dit op het emmertje plakken. Prik aan weerszijden in het emmertje een klein gat. Knip voor elk kind een stuk touw af van ongeveer 40 centimeter. Steek de uiteinden hiervan door de gaten in de emmer. Maak aan de binnenkant van de emmer een knoop in het touw. Leg het emmertje op de kop op het stevige papier en trek een lijn rondom de opening. Knip de cirkel minimaal 3 centimeter groter uit zodat hij over de rand van het emmertje steekt. Knip de cirkel op regelmatige afstand in tot de binnenste cirkel. Knip om en om een flapje uit de cirkel (zie foto). Perforeer elke flapje. Rijg het touw door deze gaatjes. Leg de cirkel op de emmer. Trek het touwtje aan en maak er een strik in. Zoek samen met de kinderen wat kleine stevige takken. Dit zijn de drumstokken.

           

Wat hoor ik toch?

Liedje 'Wat hoor ik toch?

Wat hoor ik toch, wat hoor ik toch,
Wat is dat voor een beest?
Rarara, hoe heet dat beest?
Weet jij wel, wat dat is geweest?
Rarara, hoe heet dat beest?

Maak verschillende dierengeluiden en laat de kinderen raden van welk dier het geluid is. Bijvoorbeeld het hoge miauwen van een poes, het lage brommen van een beer, het harde trompetteren van olifant.

tip: in de app-store kun je een leuke app kopen met dierengeluiden.

Week 4 We luisteren naar snelle en langzame muziek

De muziekinstrumenten die de kinderen in de afgelopen weken hebben gemaakt, kunnen goed gebruikt worden om snelle en langzame muziek te maken. Goed voor het luisteren en de motoriek!

Het luisteren naar snelle en langzame muziek heeft veel invloed op hoe je beweegt. Ga samen met de kinderen door de kamer lopen of rennen op snelle muziek. Je maakt veel stappen en misschien lopen de kinderen al een beetje in de maat.
Ga nu met de kinderen op langzame muziek lopen: je maakt grote stappen .

Zeg Roodkapje...

Vertel een (gedeelte van) het verhaal van Roodkapje en de wolf (afhankelijk van de leeftijd van de kinderen). Gebruik de afbeeldingen van Roodkapje en de wolf op het Bubobord.

Zing hierna het liedje ‘Zeg Roodkapje’

Zeg Roodkapje, waar ga je henen,
Zo alleen, zo alleen,
Zeg Roodkapje, waar ga je henen,
Zo alleen?

'k Ga naar grootmoeder koekjes brengen,
In het bos, in het bos.
'k Ga naar grootmoeder koekjes brengen,
In het bos.

In het bos zijn de wilde dieren,
In het bos, in het bos.
In het bos zijn de wilde dieren,
In het bos.

'k Ben niet bang voor de wilde dieren,
'k Ben niet bang, 'k ben niet bang.
'k Ben niet bang voor de wilde dieren,
'k Ben niet bang.

Pas maar op, daar komt de wolf aan,
Pas maar op, pas maar op.
Pas maar op daar komt de wolf aan,
Pas maar op!                                                                                                         

                                                                                                     

Roodkapje loopt langzaam door het bos en ziet van alles: de bloemetjes, de vogels die fluiten. Maar de wolf ziet Roodkapje lopen. Hij kan heel snel rennen. En als Roodkapje de wolf ziet, rent ze ook heel snel weg.

Snel en langzaam

Pak je trommeltje erbij en ga in de kring zitten. Iedereen gaat heel langzaam met de stokjes op de trommel slaan: boem…....boem…..…boem. Dat is heel langzaam.

Nu gaan we sneller met de stokjes op de trommel slaan: boem..boem..boem.. Dat is al sneller. Maar nu gaan we heel snel met de stokjes op de trommel slaan: boemboemboemboem.
Eerst loopt Roodkapje heel langzaam door het bos: trommel met de stokken heel langzaam op je trommel. Als de wolf eraan komt, gaat Roodkapje heel snel rennen: trommel heel snel met je stokken op de trommel.

Het is voor kinderen vaak lastig om alleen snel met de stokjes te slaan en niet hard. Praat met elkaar over snel en hard. Kun je snel en zacht met de stokjes op de trommel slaan? Probeer maar eens!

Ga samen met de kinderen nog eens alle soorten muziek bekijken en beluisteren: hoog en laag, langzaam en snel, hard en zacht. Ga eens lekker op je rug op kussens liggen en probeer helemaal stil te zijn. Welke geluiden hoor je nu?

Ik hoop dat jij en je kinderen hebben genoten van de muziek met alle geluiden die erbij horen.

Scroll naar boven