Week 1
Er loopt een klein kaboutermeisje door het grote bos. Ze draagt een mandje met daarin kastanjes, blaadjes, eikels en rozenbottels. Het kaboutertje heet Milou. Ze woont vlakbij in de grote parasolzwam. Een parasolzwam is een hele grote paddenstoel. In de steel van de paddenstoel zit een trap. Als je die trap naar boven loopt, kom je in de kamer. Die kamer zit in de hoed van de paddenstoel. Het is er zo gezellig! Milou loopt elke dag door het bos op zoek naar eten. Maar vaak gaat ze ook met de bosdieren spelen: de eekhoorn, het konijn of de spin. Vandaag waait de wind wel heel hard! Milou wordt bijna weggewaaid. De blaadjes in het bos vallen uit de bomen naar beneden: het is herfst. Milou houdt van de herfst. Ze zoekt dan de mooiste blaadjes op en maakt er een tapijt van voor in haar kamer in de paddenstoel.
Er zit een klein kaboutermeisje, fluitend op een steen. Fluitend, fluitend, heel de dag alleen. Sta op kaboutermeisje, kom maar met me mee, samen dansen in bos, gezellig met z’n twee!
