Week 1 Een duik in de zee
In de zee zwemmen, kruipen en lopen zoveel dieren! Je weet vast wel dat er vissen zwemmen, maar er kruipen ook slakken, er lopen krabben en nog veel meer. Als je in de zee onderwater wilt kijken, doe je een duikbril op. Anders prikt het zoute water in je ogen. Door je duikbril kijk je naar alle dieren in de zee.
Kijk eens naar dit filmpje van een meneer die in de zee duikt en daar van alles ziet:

Kennen jullie Otus? Otus is een klein uiltje. Eigenlijk is hij een uilskuiken, maar dat zeggen we maar niet. Daar wordt Otus een beetje sip van. Otus heeft voor z’n verjaardag een duikbril gekregen van zijn tante. Otus woont vlakbij de zee. En als het op een dag mooi weer is, trekt Otus z’n zwembroek aan, pakt z’n duikbril en springt in de zee. Kan Otus zwemmen? Ja, hij kan een klein beetje zwemmen. Otus’ mama heeft gezegd dat hij niet ver in de zee mag zwemmen. Met de duikbril op z’n hoofd kijkt hij onder water. Er is zoveel te zien. Er zwemt een mooie gele vis voorbij. En daar ziet hij een ster op de bodem liggen, een zeester. O, en daar zwemt een kwal! Hij zwemt steeds verder en kijkt in het rond naar al die mooie dieren in de zee. Ineens komt er een hele grote vis aanzwemmen. Hij heeft scherpe tanden. Zou hij Otus willen bijten? Otus wordt een beetje bang. Hij zwemt snel verder! Omdat Otus nog een kleine uil is, wordt hij snel moe. Hij zwemt naar het strand en doet z´n duikbril af. Dan vliegt hij naar het uilenhuis hoog in de boom. ´Morgen ga ik al die mooie vissen en andere dieren die ik gezien heb, tekenen.
Nodig:









Nodig:




Op de bodem van de zee wandelt meneer Krab naar z’n huis. Hij woont in een holletje tussen twee stenen. Krab wandelt niet recht vooruit, nee, hij wandelt opzij. Dat is een grappig gezicht! Daarom moet hij altijd goed kijken waar z’n huis staat, anders loopt hij er zo voorbij. Eigenlijk heeft Krab honger. Hij wil een paar schelpen kraken met z’n grote scharen. Maar hij kan niet één schelp vinden. ‘Dat is vreemd’ denkt Krab. Om het hoekje van z’n huis ziet hij ineens een ander beest. Nou ja, beest…. het lijkt wel een vogel. Die vogel heeft een duikbril op z’n neus. Wij weten wel hoe die vogel heet: het is Otus. Otus wil graag in de zee alle zeedieren bekijken. Hij heeft de duikbril gepakt, z’n zwembroek aangedaan en is in zee gesprongen. Op de bodem ziet hij een zeedier dat hij nog nooit heeft gezien. Stilletjes zwemt hij achter hem aan totdat het dier stopt voor een holletje tussen twee stenen. Krab schrikt van Otus. Maar Otus is ook een beetje van Krab geschrokken. ‘Wie ben jij!’ roepen ze tegelijk. ‘Ik ben Otus’ zegt Otus. ‘En ik ben Krab’ zegt Krab. Ze willen elkaar wel een hand geven, maar Otus heeft vleugels en Krab heeft scharen. Dat gaat niet zo gemakkelijk. Krab vertelt Otus dat hij honger heeft en graag een schelp wil kraken met z’n scharen. In een schelp zit een slakje, dat hij erg lekker vindt. Otus weet waar je schelpen kunt vinden. Hij heeft immers een paar dagen geleden schelpen meegenomen om er een hanger van te maken? ‘Kom maar mee’ zegt Otus, ik wijs je de weg. Samen gaan ze op pad. En ja hoor, daar liggen wel 10 schelpen bij elkaar. ‘Dank je wel Otus’, zegt Krab, ‘ik ga lekker eten! Wil je ook een slakje eten?’ vraagt Krab. ‘Eh, nee, dank je meneer Krab’ zegt Otus, ‘ik eet liever een stukje muis’. Tja, de ene vindt dit lekker en de andere dat. Krab kraakt de schelpen en eet z’n buik vol. Otus zegt ‘tot ziens meneer Krab’ en zwemt weer terug naar het strand. ‘Ik hoop dat mama uil iets lekkers heeft klaargemaakt. Ik heb best trek gekregen!’